Het mannenkoorfestival 2017 van de KNZV-Limburg

Inleiding

Op zaterdag 14 oktober om 11.00 reist het Vocaal met dierbare aanhang per Munckhofbus naar het tweedaagse Mannenkoorfestival 2017 van de KNZV-Limburg. Een deskundige jury (Daniel Rouwkema, Ludo Claessen en als ik wel heb Marijke de Wit) zal daar de prestaties van ons koor en 14 andere mannenkoren beoordelen. Vooraf zijn er ook nog drie workshops: pop- of lichte muziek (Béni Csilllag), byzantijns (Grigori Sarolea)en podiumpresentatie (Marijke de Wit), waarvoor zich slechts 14 Vocalisten hebben aangemeld. Maar twee Vocalisten gingen niet mee, zodat slechts 12 Vocalisten die gratis bijscholingskansen uitbuiten. De reis verloop voorspoedig.  Als we bij De Haandert arriveren splits het gezelschap zich: een deel gaat naar de Tiendschuur en een ander deel maakt zich op voor de workshops. Dat verloopt wonderbaarlijk perfect dankzij diverse waarschuwende woorden per busmicrofoon  vooraf. Alleen het kopje koffie, waar het GVE voor zou zorgen volgens de handleiding, ontbrak ten enenmale. Dat vond ik wel jammer.

Korenfestival2017

Workshops

Hoe de workshops verliepen? Ik kan uit persoonlijke ervaring alleen oordelen over die van de 41-jarige hongaar Béni Csillag uit Boedapest. Het begon rommelig, omdat menig zanger geen, de verkeerde of een incomplete set vooraf gemailde partituren bij zich had.  Dus moest er eerst wat  gekopieerd, uitgeruild of ‘met de buur gedeeld’ worden. Voorts had ik me geprepareerd op lichte pop-muziek, maar we kregen alleen barbershop (Barbara Ann ofwel Ba-ba-ba-Bar’bra Ann) en een heuse gospel (By an’by) voorgeschoteld. Dat oefenen verliep nogal moeizaam, omdat die hongaar dacht dat we noten konden lezen (“We starten in F op p. 1’’) en ook  de partituur van ‘Papa’ missen. Uiteindelijk kregen we ongeveer de helft van de twee eerste liedjes  (Ann en By) een klein beetje onder de knie. Logisch dat de presentatie aan den volke –nou ja, zoveel volk zat er gelukkig niet in die grote zaal- een beetje erg in het water viel.  

Blijde terugcomst

Heb nauwelijks mee gekregen, hoe het de bezoekers van De Tiendschuur is vergaan. Viel het hen  tegen, was het wel de moeite waard of voldeed het niet aan hun verwachtingen? Vast staat wel, dat de bezoekers van de museale expo in de Tiendschuur na afloop terug moesten lopen naar De Haandert, wat niet gepland was.  Dat was iets verder dan de 500 vooraf door het bestuur aan gegeven meters, maar dat mocht niet deren. Dankzij hulpvaardige, Tegelse richtingwijzers of de Tom-Tom op de gelukkige bezitters van een werkende i-phone wisten die Vocalisten en hun eega’s De Haandert toch weer te vinden. Het weer was prima (droog, dik 18 graden en een zonnetje), zodat het terras voor De Haandert als snel vol stroomde met blije gezichten. Menig Vocalist vond zijn doorgaans lieftallige eega zo gelukkig en snel weer terug. 

Opmars

Om 15.55 uur worden we onder dwang door onze trouwe Louis naar de kleine zaal gedirigeerd om  in te zingen. Ernst laat ons na enkele vermanende woorden ( “Drie dingen zijn het belangrijkste, namelijk: opletten, opletten en nog eens opletten’’) en vervolgens eerst met geluid sproeien (bbrr), loeien (ah, oh, uh) en vervolgens enkele beginregels zingen van de doorgaans meest krakkemikkige songs.  Dat zijn ze dus bijna allemaal, alleen maakt hij nu voor de Avondstaer (‘’Dat geloof ik wel’’) en de ‘Chèrs frères’’ een uitzondering. Op het eind vat Louis weer brutaal en terecht het woord over de routing naar het podium, de volgorde van opkomst en de opstelling, opdat eenieder dat goed in zijn oren knoopt. Bij de uitvoering van die overduidelijke regels blijkt menig oor toch weer een corrigerend woord van deze of gene nodig te hebben! Je hoort her en der namen roepen gevolgd door de gebiedende wijs: ‘’Hier moet je staan!!’’ Toch loopt de beoogde geordende opkomst (achterste rij bas, 2e tenor, 1e tenor, bariton en dan dezelfde volgorde voor de voorste rij) weer enigszins in de spreekwoordelijke, vocaalse soep. Volgens mijn  waarneming gold dit keer, dat vooral de tweede tenoren hun troep in de soep dropten, maar daar ben ik niet 100% zeker van. 

Optreden

Na wat geschuif en een versterkte kromming op gezag van Ernst staan we allen in het gelid. De mappen gaan open  en we slingeren ‘O Sacrum’ de zaal in. Lukt prima. Bij Abendlied komt minstens één inzet niet op het beoogde tijdstip (ik zal niet verklappen van wie). De Avondstaer schittert naar mijn  idee prima. Maar bij het Messer van Meckie gaat het door de componist beoogde ritme (taaa-tat-taaa) bij menig Vocalist de mist in, alhoewel Ernst daar vooraf al duizend keer en ook vandaag weer voor gewaarschuwd heeft.  Bij de ‘’Dierbare Broeders’’ mankeert niet zoveel: dus dat brengen we aardig voor het voetlicht, zij het dat ik zelf moeite krijg met de kriebels in mijn keel, lastige hoestneigingen en notenvervagende tranendruppels  Overigens is dat laatste geen enkel probleem: ik ken de tekst en de noten toch van buiten, maar moet de laatste helft verstek laten gaan. Toch lukt het me om me tijdig te vermannen voor onze kaskraker.

Eindelijk beginnen we aan de machtige klapper ”Bohemian Rhapsodie’’, bewerkt voor ons koor door Ernst zelf. Oksana martelt de toetsen van de piano alsof die er zelf langdurig om gesmeekt hebben. Dan zetten we prima in en is de teerling wat onze laatste bijdrage betreft geworpen. Tussendoor vergeet Ernst een belangrijke inzet aan te geven, zodat de bassen aan een  kwieke inhaalmanoeuvre (‘Max Verstappen’ waardig!)  moeten beginnen. En meer naar het eind toe pikt minstens een bas –uiteraard eentje op de achterste rij- een totaal verkeerde noot op. Dat klinkt enorm raar en nergens naar! Een woest priemende blik van Ernst richting de schuldiige(n) brengt de wanklankende onverlaat of onverlaten even later weer  in het gareel, maar dan is het al over en uit. En als Oksana uit geranseld is en de eerste tenoren nog een zachte wind in de hoogste luchtlagen hebben gelaten valt een heftig, luid en langdurig applaus ons ten deel. Maar ik sluit helemaal niet uit, dat dat dankbare applaus vooral voor de razende knappe toetsenbehandeling van Oksana zou zijn bedoeld. Zij deed het geweldig, met passie en voor mijn lekenoren zonder ook maar enige misslag of wanklank.

Tot slot

Na afloop valt ons (of Oksana) - zoals hiervoor al gezegd - een overdonderend applaus van een voor ongeveer 30% gevulde zaal inclusief enkele zalvende woorden van de dagvoorzitter. We gaan af via de trap. Beneden naar de uitgang lopend hoor ik links en rechts van me kwalificaties als: ”Geweldig gedaan’’, ‘’Prachtig gezongen’’, ‘’ Jullie steken met kop en schouder boven de anderen uit’’ en  ‘’Jullie koor is werkelijk  een klasse apart’’.   Voor degenen die dit soort opmerkingen horen redenen te over om het hoofd trots achterover te gooien, zijn borstkas fier vooruit te priemen en aan de bar een feestelijk drankje te bestellen. Onze voorzitter ziet op dat moment een tientje onbeheerd onder een lege barkruk liggen. Hij raapt dat briefje op en …  geeft het aan de ober achter de bar in plaats van het in onze clubkas te storten! Is dat wel poëtisch verantwoord handelen? Dan slenteren we met gevulde glazen naar de kleine zaal om onze ‘’jaszakken’’ of hoe die dingen ook moge heten op te halen en dan kwiek naar de al dalende zon op het terras buiten te gaan. Om half zes komt de bus ons ophalen. Maar er verschijnt niks van wat ok maar een beetje op Munckhof lijkt. Dus zie je even later diverse bestuursleden en anderen  heftig bellen naar een ongetwijfeld leeg hoofdkantoor van Munckhof. Zoveel bestuurlijke activiteit baart me zorgen: straks staan er diverse Munckhofbussen voor het terras om ons op te halen en wat dan? Om  18.00 uur sharp zien we eindelijk een Mukchofbus naderen. Die stopt ook nog en blijkt voor ons bedoeld. Naar later blijkt had de sic zich vergist in de tijd …. Kan de beste overkomen toch?

Gennep, 15-10-2017

Koorknaapje

Ledenportaal