In memoriam Piet Giesbers door Jan Derks
Piet Giesbers 10 maart 2021 (4 APRIL 1936 – 2 MAART 2021)
Der Lindenbaum - muziek: F. Schubert (1797-1828) ; op muziek gezet: 1827
tekst: Wilhelm Müller (1794-1827); gepubliceerd: 1823
Vooraf: Op verzoek van de kinderen houd ik de toespraak in het Genneps
Piet was 57 jaar bij het koor. Heeft minstens zes dirigenten gehad en vele voorzitters. Ik ben de laatste in de rij, met een voorkeur voor gedichten. Piet vond dat wel apart. Over zijn lievelingslied dat het zelfs tot prachtige illustratie op zijn rouwkaart geschopt heeft, zou ik het volgende hebben kunnen zeggen:
Strofisch gedicht, dus wordt er een verhaaltje verteld. De maat is simpel: drie jamben per regel, ook het eindrijm is makkelijk, dus goed van buiten te leren. Dat past allemaal bij de tijd waarin het gedicht is geschreven: begin van de 19e eeuw, in Duitsland.
Da’s moj zou Piet zeggen, mar wa hedde dor an? Zo dacht hij eigenlijk ook over het voorstel om onze optredens te verlevendigen door gebaren bij de tekst te maken. Wie het voorstel deed, kunnen we niet meer achterhalen.
Het ging hem vooral om de inhoud.
Die wil ik nog eens doorlopen en die koppelen aan Piets leven bij het GVE: Dan blijkt dat Piet een levensgenieter was, maar één op de achtergrond: in de rust en met rust.
Stofe 1:
Am Brunnen vor dem Tore
Da steht ein Lindenbaum
Ich träumt in seinem Schatten
So manchen süssen Traum
De bron buiten de stad, buiten het alledaagse bestaan. Die bron die dorst lest, was voor Piet het koor. Hij werd in 1964 lid en hij genoot direct niet zozeer van het zingen alswel van de kameraadschap van de jonge honden met elkaar. Ze waren vrijwel allemaal tussen de 25 en 30, vierden kermissen, trokken per oude auto naar Boxmeer en eindigden de nacht bij het Veerhuis in Oeffelt; aan het water. Ze droomden van een mooie toekomst.
Strofe 2:
Ich schnitt in seine Rinde
So manches liebe Wort
Es zog in Freud und Leide
Zu ihm mich immer fort
De lieve woorden voor Trees van Boekholt. Ze gaan samen verder. Maar die plek van eerste ontmoeting biedt altijd rust als je er in je herinnering naar terug keert..
Strofe 3:
Ich musst auch heute wandern
Vorbei in tiefer Nacht
Da hab ich noch im Dunkeln
Die Augen zugemacht
Het wandern: de reizen en uitstapjes met het koor. Piet was altijd present. Ook bij onze laatste echte jubileum/concertreis van woe 1 juni – zondag 5 juni 2011 naar Oostenrijk. Slapen in het appartementencomplex van de gebr. Janssen (van den Buuk).Dromend van het uitstapje naar Innsbruck waar we de lindeboom in het park toezongen en vooral van het levende standbeeld dat ging blozen toen de GVE mannen haar uit volle borst wie schön bist du toezongen.
Strofe 4:
Und seine Zweige rauschten
Als riefen sie mir zu
Komm her zu mir Geselle
Hier find'st du deine Ruh
Bij de boom is rust. Dus bij de repetities van het koor. Elke donderdag was Piet, met Henk, extra vroeg aanwezig om de stoelen op de goede plaats te zetten. Daarna was er vanaf 19.30 uur verse koffie, eigenlijk alleen voor de baritons, maar ook de anderen kwamen er op af. Even bijpraten. In de pauze stond Piet buiten, de plaats voor de nicotineliefhebbers. Pilsje in de hand en genieten maar van de verhalen. Extra rust schiep Piet de laatste jaren op dinsdagavond aan huis met exclusieve bariton repetitie. Piet deed de techniek, Carel voerde het hoogste woord, Henk bracht het buurtnieuws binnen. Na het zingen wel even het balkon op….
Strofe 5:
Die kalten Winde bliessen
Mir grad ins Angesicht
Der Hut flog mir vom Kopfe
Ich wendete mich nicht
De strofe over de tegenslagen. Ze kregen Pier er niet onder. Denk aan de hartaanval in september 2017 en daarna in februari 2018 de longontsteking. Enigszins bezorgd ging ik op bezoek. Piet merkte fijntjes op dat ik maar tegen de koorleden moest zeggen dat ze Perosi ( de mis die we vaak zingen bij begrafenissen) nog maar even in de map moesten houden.
Toen ik vorig jaar een bescheiden hartaanval kreeg, kon Piet me overtuigen van de geringe waarde van de cardiogym: beetje rondjes lopen en ze meten het een en ander, maar veel heb je er niet aan.
Maar we zagen dat Piets krachten langzamerhand afnamen: hij liep onvaster, zijn stem verloor aan kracht. Op 29 oktober hadden we onze laatste repetitie in Pica mare. Geen pilsje meer na afloop. Het bleek voor Piet echt de allerlaatste repetitie te zijn.
Strofe 6: het einde
Nun bin ich manche Stunde
Entfernt von jenem Ort
Und immer hör ich’s rauschen
Du fändest Ruhe dort
Du fändest Ruhe dort
Nu ver verwijderd van die bron. Maar: de herinneringen blijven, denk aan het groots vieren van zijn 50 jarig jubileum bij het koor. In 2014 in de tuin, onder de (linden?) bomen van de Plasmolense Hof. Trots op zijn koor, ontroerd door onderscheidingen en toespraken, thuis tussen zijn vrienden.
Ik wil eindigen met Piets standaardopmerking aan het einde van een repetitie, als hij op weg ging naar huis: Gruss Gott as ge um onderweg tè.ge ko.mt..
Piet, bij die God, die je nu tegen gekomen zult zijn, zul je de ware rust vinden, de rust na zo’n lang en rijk gevuld leven, die gegeven wordt aan allen die vermoeid en belast zijn. (Bijbeltekst: Mattheüs 11:28 )
Piet, rust zacht.