Van bas naar bas

In 65 jaar van bas naar bas


Onlangs was ik weer eens op bezoek bij een goede vriend, met wie ik vanaf mijn elfde jaar intens optrok. (Beiden hebben we het priesterlijke ideaal van toen voortijdig los gelaten. Slechts één lid van onze jaargang heeft dat ideaal wel verwezenlijkt. Hij werd aalmoezenier en is later uitgetreden.) Samen met mijn aloude vriend, tevens verse weduwnaar en dus lotgenoot, hebben we aan de hand van spaarzame zwart-wit kiekjes herinneringen aan die oude tijd opgehaald. Met voetbal, hockey, tafeltennis, artikelen schrijven, pianoles en clubs rond dieren, debatteren, toneel, muziek enz. vulden we destijds onze vrije uurtjes. ’s-Avonds hingen we aan de radio te luisteren naar spannende hoorspelen van ‘’Paul Vlaanderen’’ en ‘’Sprong in het heelal’’. Ik was vergeten, dat ik 65 jaar geleden - dus rond 1960 - ook in een jongensbandje speelde. Dat was op een zelf in elkaar geflanste bas met een theekist als klankkast.  We vermaakten ons onder meer met ‘Petite Fleur’ van de populaire Chis Barber, herinner ik me nu. 

Nu zing ik al een kwart eeuw als bas in een mannenclub: het onvolprezen ‘Vocaal’ ofwel ’GVE’.  Daarbij heb ik de provisorische snaar van weleer ingewisseld voor natuurlijke stembandjes. Ben ik dan muzikaal stil blijven staan en heb ik me in die afgelopen 65 jaar niet ontworsteld aan mijn pubertijd? Denk deze vraag negatief te mogen beantwoorden. Het naar koloniale uitbuiting riekende knutsel-instrument van toen is ingeruild voor puur biologische snaren met dito klankkast. Dat mag gerust vooruitgang worden genoemd, naadloos passend in onze tijdgeest. Met een beetje fantasie zou je kunnen spreken van een ‘Circle of life’: van een koloniaal getint muziekinstrument naar biologisch geproduceerde klanken of zie ik dat verkeerd?


Koorknaapje, aug. 2025

KoorKnaap op bas

 

Ledenportaal